O jee, hier komt een meninkje: ik vind het katern media (en thuisvermaak) van de Volkskrant van 2 en 3 november nogal gemakkelijk in elkaar gekakt. Het is een beetje als dit blog: we zijn eraan begonnen, dus we moeten dóór, weer een pagina vullen met gelul. En het gelul van pagina V6 is het gelul van Aaf Brandt Corstius en het gelul van de vier cabaretiers die een televisieprogramma gaan maken dat vermoedelijk De Kwis heet.
Aaf Brand Corstius' column heet Aaf leest de sterren. Ze recenseert daarin in hoeverre de mensen die er belang bij hebben om een groot publiek te bereiken, dat op een smaakvolle of niet zo smaakvolle manier doen. Het is allemaal heel erg ironisch, maar omdat het een wekelijks terugkerende column lijkt te zijn - Aaf leest de sterren elke week - wordt het in mijn ogen bloedserieus. Ironie zou wat mij betreft een onverwachte spielerei moeten zijn, wanneer opeens ergens de ernst het goed kan gebruiken om gerelativeerd te worden. Maar wekelijks, standaard. Fabrieksironie wordt het dan.
Van de vier cabaretiers - Rob Urgert, Joep van Deudekom, Niels van der Laan en Jeroen Woe - komen er maar twee aan het woord: 'J' en 'N'. J en N worden geconfronteerd met wat vermoedelijk hun eigen concept is: de interviewer stelt kwisvragen, J en N geven allebei antwoord en vervolgens staat tussen haakjes het goede antwoord afgedrukt. [Dit is het eerste interview dat ik lees waarbij er goede antwoorden zijn.] Humor van deze cabaretiers is, om aan Staatssecretaris Bleker te vragen of hij een broer heeft die Anus heet. Meneer Bleker snapte de vraag niet, maar begon gepassioneerd te vertellen over zijn broer met een andere naam. Ik snapte de grap ook pas toen in dit interview er expliciet bij gezegd werd dat dit een grap was, waar ook nog iets aan te snappen viel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten