Ik ben deze weken thuis, mijn kinderen zijn thuis en mijn vrouw is in Italiƫ. Ze leert in Rome latijn te spreken, door zich in die taal onder te dompelen, bij een speciale onderdompelschool. Ik probeer ons, mijn kinderen en ik, te combineren met andere mensen, voor de gezelligheid en het buitenkansje dat het vakantie is. Blij-met-kleur is hier bijvoorbeeld momenteel op bezoek, met haar dochter, mijn peetdochter die ik hier al vaak heb opgevoerd.
Het meeste denkwerk, de verbazing, de kwaadheid, het goed maken, bij het tot standbrengen van mijn inmiddels 13-jarige huwelijk, bestond uit het vinden van een manier om samen te leven, en vervolgens om samen te leven met kinderen. Ik geloof dat Ursula en ik daar inmiddels extreem goed in zijn. Maar het resultaat is tot in het uiterste detail vastgelegd in een huwelijkscontract dat alleen de gezinsleden kennen en dat gaat over dat bij bepaalde maaltijden de borden afgelikt mogen worden en dat het geld dat over is van het wekelijkse huishoudbudget wel gebruikt mag worden om uit eten te gaat of kadootjes te kopen, maar niet om postzegels van te kopen. Bijvoorbeeld.
Dit onbeschrijfelijk lange contract is een waardevol contract, dat het leven heel aangenaam maakt. Het is zwaar bevochten, omdat wij - Ursula en ik dus - relatief laat (nou ja, we waren bijna dertig) met elkaar trouwden, en dat niet deden als tieners, toen we nog nauwelijks tijd gehad hadden om voor onszelf een contract op te stellen. Inmiddels zijn we veertigers. Godallemachtig; je zal als veertiger nog moeten beginnen aan een nieuw huwelijk. Veel werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten