zondag 23 maart 2014

weinig selectieve geilneven

Asha ten Broeke heeft goed research gedaan naar de geschiedenis van de evolutionair-biologische visie op seks en vrouwen in de laatste veertig jaar, voortgekomen uit de parental investment-theorie van Robert Trives. Die theorie zegt dat vrouwen van nature preuts en monogaam zijn, omdat ze de kinderen moeten baren en zogen en vaak ook nog opvoeden, wat zwaar werk is, waarbij een trouwe, behulpzame man van pas komt, terwijl mannen weinig selectieve geilneven zijn, die er belang bij hebben om elk goedkoop te produceren zaadcel in een andere vrouwelijke schoot te deponeren. Volgens Asha ten Broeke was deze theorie in de jaren negentig van de vorige eeuw het populairst, dankzij boeken als Waarom kunnen mannen niet luisteren en vrouwen niet kaartlezen van Barbara en Allan Pease en dankzij Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus van John Gray.

Toen de eenentwintigste eeuw naderde - schrijft Asha ten Broeke op pagina 32 van Volkskrant Magazine van 2 en 3 november - werd de theorie steeds sterker bekritiseerd; eerst op basis van gezond verstand, zoals hoe kan het dan dat er in zo veel tijden en culturen zo veel energie (boerka's, kuisheidsgordels et cetera) gestoken in het intomen van de vrouwelijke seksualiteit?

Asha ten Broeke legt niet uit wáárom deze eenentwintigste-eeuwse waarneming kritiek op Trives' theorie is. Ik kan met Trives' theorie erbij best verklaren waarom vrouwen zichzelf in kuisheidsgordels en boerka's hullen, als dat helpt om de weinig selectieve geilneven van je af te houden. En misschien hebben mannen er ook een evolutionair belang bij als hun vrouwen wat minder benaderbaar zijn door hun weinig selectieve seksegenote, maar alleen als er een algemeen evolutionair-biologisch voordeel zou zijn bij monogamie. Helaas ken ik Trives' theorie daarvoor niet goed genoeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten