Het milieuactivisme schijnt een mannenwereld te zijn, hoorde ik gisteren. Ik wist dat nog niet; ik ken alleen de techniekwereld als een mannenwereld en binnen die wereld vervolgens juist enkele milieuvrouwen. Deze milieuvrouwen laten zichzelf toch weer niet - de jackpot - milieuactivisten noemen. Zij zijn meer pragmatische milieudingendoeners: groene ondernemersters. Die werden hier niet bedoeld, denk ik. Milieuactivisten zijn de mensen die geloven dat het vuur onder de gloeiende plaat moet worden gedoofd, en dat druppels niet helpen. Groen ondernemen is zo'n druppel, denken milieuactivisten. Ikzelf neig ik principieel naar milieuactivisme, hoewel ik niet per se zit te wachten op weer een mannenwereld om in te verkeren.
Overigens staat ook vast dat milieuvernietiging ook vooral een mannenzaak is. Een en ander is het (onbedoelde?) bijproduct van de hebzucht van een kleine groep instituties, geleid door - voornamelijk witte - mannen. En het is die hebzucht zelf die uitermate besmettelijk: het is het vuur onder de plaat uit de vorige alinea.
Tegenover oorlog staat vrede, maar tegenover milieuvernietiging staat geen begrip. Onze taal voorziet daar niet in. Iemand suggereerde zijnzucht, als positieve tegenhanger tegen de onhandige hebzucht. Vinnik mooi: zijnzucht. Of haarzucht, dan wordt het alsnog een vrouwenzaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten