Er is een patroon: ik ben deze vakantie een beetje wild in het rond aan het recenseren. Eerst de Vegetarische Slager, toen mijn eigen kinderen, daarna Fastned, de bibliotheek en BNN en vandaag heb ik me toch tamelijk stevig verdiept in Vrij Nederland, dat tijdschrift. Ik zag Vrij Nederland in de supermarkt liggen, vandaar. Ik ken Vrij Nederland omdat mijn ouders er vroeger op geabonneerd waren.
(Overigens: nadat ik zowel BNN als Fastned ervan op de hoogte gesteld had dat ik een stukje over ze geschreven had, kreeg ik van beide organisaties een uitermate vriendelijk en op het oog best persoonlijk berichtje terug; ik bedoel: ik werd getutoyeerd en ze vonden het leuk cq fijn dat ik over ze geschreven had. Ik ben benieuwd wat Vrij Nederland terugschrijft.)
Ik vind het zeer moeilijk om te zeggen wat het verschil is tussen HP/deTijd, de Groene Amsterdammer en Vrij Nederland, en ook al bijna niet meer tussen deze allemaal en Elsevier, De Volkskrant en (Nieuwe) Revu. Het gaat in tijdschriften allemaal over koken en over hoe hoort het eigenlijk en BN-ers interviewen aan de hand van standaard-vragen, en wat in eerste instantie lijkt op heel, heel erg veel verbittering. Als ik de stukken lees, valt het ergens wel mee met die verbittering, maar de eerste indruk - de vormgeving - is zo verbitterd. Zoals de columnisten gemakshalve hun stukjes eindigen met een vraag, doe ik dat ook: waarom vind ik de vormgeving van de weldenkende media zo verbitterd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten