Een half jaar geleden hoorde ik voor het eerst over de optoloog: de ogendokter die bijziendheid zou kunnen genezen, op allerlei manieren. Ik wil graag geloven dat bijziendheid geneesbaar is. Ik heb een aangename ochtend gehad bij de optoloog. Hij heeft me wat algemene theorie verteld over hoe de oogspieren door brillenglazen mishandeld worden; zulke teksten gaan er bij mij in als zoete koek. Vervolgens deed de optoloog grappige oefeningetjes met mij: hij toonde aan dat ik de informatie die mijn oogspieren geven over waar ik naar kijk helemaal niet gebruik, maar dat ik alleen vertrouw op mijn netvlies.
(De spieren die de bolling van de lens instellen en de spieren die de positie van de oogbol in de oogkas bepalen, geven, zoals alle spieren, steeds een signaal terug aan de hersenen over hun activiteit (proprioceptie). Omdat, dankzij mijn bril, de informatie die mijn lensspier geeft niet overeenstemt met de scherpte van het beeld dat ik zie, krijg ik - en vele myopen met mij - tegenstrijdige informatie over de visuele wereld. Ik geef, uit gewoonte, de informatie van mijn netvlies voorrang en heb zodoende geleerd om de proprioceptische informatie weg te drukken. Dat verklaart misschien waarom ik zo weinig diepte zie. De optoloog raadde mij aan om te gaan sporten (bah): voor mijn ogen. De beste sport die ik kon gaan doen was: de berg af mountainbiken. Maar ik heb geen mountainbike en geen berg, dus koos ik voor badmintonnen. Waar ik toch niet zo liefhebber van bleek als ik hoopte.)
Volgens de opticien in de Pijp heb ik bijzondere ogen. Van de door de optoloog bij mij vastgestelde slappe cornea had de opticien nog nooit gehoord, maar hij stelde wel vast dan mijn cornea was afgezakt. Daardoor heb ik een bovenmatig sterke cilinder, in beide ogen met dezelfde hoek. Dat suggereert volgens mij dat mijn cornea in beide ogen dezelfde kant op is uitgezakt. Heeft dat misschien te maken met hoe ik slaap? Altijd op mijn rechterzij?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten