dinsdag 12 maart 2013

de hel van Jo Coenen

Dit weekend moest ik weer een keer naar: de Openbare Bibliotheek van Amsterdam, in dat gebouw, op het Oosterdokseiland, naast het Centraal Station. Ik hoop dat de voorgaande zin zo geformuleerd is dat de walging er vanaf spat. Ik ben geen lid meer van de Openbare Bibliotheek van Amsterdam, vanwege dat gebouw. De Openbare Bibliotheek van Amsterdam heeft me al eens gebeld, tijdens het eten, om me toch van harte weer uit te nodigen om opnieuw lid te worden, en somde daarbij allerlei voordelen van het lidmaatschap op. 'Maar ja, wel in dat gebouw, dus dan hoeft het voor mij niet.' Dat argument hadden ze nog nooit gehoord. (Wat ik niet geloof.)

In de OBA (Openbare Bibliotheek van Amsterdam dus) moet je alles zelf doen, zelf je boete betalen, zelf je boeken en dvd's inleveren, zelf weer nieuwe boeken en dvd's vinden in de kasten en lenen bij een machine. De OBA staat vol machines, die de pretentie hebben om bibliothecarissen te kunnen vervangen. De machines van de OBA communiceren met mij door allerlei bonnen uit te printen, meestal met tamelijk raadselachtige informatie. De bibliotheekmensen die mij intussen omringen zijn veiligheidspersoneel.

O, o, wat leuk: in de centrale hal van de OBA staat een piano, met een bord erbij dat de geoefende gebruiker erop mag spelen. Mijn zoon - zeer geoefend in krachtig en welluidend Vader Jakob spelen - werd tamelijk dwingend door een beveiligingsbibliothecaris van de piano verjaagd. Dus hier volgt weer een dogmatische ontwerpregel van de Nieuwe Amsterdamse School: ontwerpers hoeven niet mee te werken aan ontwerpen die erop gericht zijn personeel te lozen. Bijvoorbeeld bibliothecarissen.

1 opmerking:

  1. Daar ben ik het helemaal mee eens. De dingen worden zo onpersoonlijk als het maar kan.

    BeantwoordenVerwijderen