Zowel in zijn ruimtelijke werk als in de dingen die hij maakt die ingelijst kunnen worden, haalt mijn vader grapjes uit die je met een hele hoop fantasie misschien kubistisch zou kunnen noemen. Ik vermoed - want ik heb dit niet gecontroleerd - dat in elk werk wel een hoekje is dat niet precies zo eruit zou kunnen zien, in werkelijkheid, vanuit het standpunt van de kijker. Mijn vader geeft dan in de afbeelding misschien nog wat extra informatie, en het plaatje wordt daar ontegenzeggelijk interessanter van.
Het slaat nergens op om dat kubisme te noemen, want de kubisten zochten juist een extra dimensie, terwijl het lijkt alsof mijn vader drie dimensies al overdreven veel vindt. Hij maakt liever dingen die tweeëneenhalf dimensionaal zijn. Dus bijvoorbeeld een voorstelling met overwegend hoogte, breedte en diepte, maar hier en daar is expres de diepte vergeten.
Hij vergeet bijvoorbeeld het perspectief van de akkers die liggen voor de Marokkaanse stad die aan de horizon verschijnt (zie afbeelding). Vaak besteedt Hans opvallend veel aandacht aan een opdruk, een affiche of een tekst binnen de voorstelling. Of de achtergrond is plat en de voorgrond ruimtelijk. En dat is een gevaarlijk spelletje, want het kan zomaar een trucje worden. Maar dat gebeurt bij Hans eigenlijk nooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten