donderdag 11 oktober 2012

spul

Hans Almekinders besteedt in zijn werk automatisch aandacht aan compositie. Ik geloof dat een vaste regel bij hem is dat het centrum van de aandacht van een schilderij - ik beperk me bij compositie even tot de schilderijen en het grafische werk - nooit precies in het midden van van het schilderij mag zitten. Symmetrie en puntsymmetrie zijn verboden. Zijn leerlingen weten dat ook. Het schijnt dat leerlingen elkaar ook verklikken, als ze een symmetrische compositie gemaakt hebben: 'kijk Hans, Carla doet de kerktoren in het midden, dat mag toch niet?'

En dan zijn kleuren. Herman Brood was kleurenblind; die zag dus niet welke kleuren hij gebruikte. Hans is volgens mij niet kleurenblind, maar in zijn werk heeft hij niet echt een voorkeur. Alle kleuren zijn goed bij Hans. Het experiment is om de walgelijkste kleuren samen te brengen en dan toch iets esthetisch te maken. Hans is van de oude school: kunst gaat wat hem betreft over esthetiek. En volgens die oude school is het de taak van de kunstenaar om de mensen die esthetiek aan te wijzen, op de plaatsen waar ze 'm niet verwachten. In een afgedankt bankgebouw bijvoorbeeld, waar zijn expositie plaatsvindt. Daar is zijn esthetische expositie.

Als Hans in een galerie het werk van zijn collega's bestudeert - of in een museum -, dan kijkt hij of het werk goed van spul is. Als het werk niet goed van spul is, dan is Hans zijn oordeel niet mild. Eigenlijk heeft hij dan geen zin meer om zich verder in het kunstwerk of in de kunstenaar te verdiepen. En goed van spul betekent: dat het materiaal zelf - de verf, het doek - in zijn textuur en plasticiteit de betekenis van de voorstelling versterkt. Goed van spul is de persoonlijke hand van de kunstenaar die te zien is in elk materieel detail. Daarom knapt mijn vader uiteindelijk af op grafiek; omdat er dan altijd een deel is overgenomen door een machine (de etspers, de rakel, etc).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten