Er is niet veel maatschappelijke waardering voor mensen die heel vaardig zijn in het maken van dingen. Mensen die fluweelzacht kunnen verspanen of die haarscherp kunnen MIG-lassen. Het heeft iets onrechtvaardigs, dat de mensen die de dingen maken altijd weggestopt zitten in tochtige bouwketen, terwijl van vele anderen niet echt iets maken, wordt gezegd dat ze het gemaakt hebben.
Daar zit veel oud zeer. Het oude zeer bijvoorbeeld van de conciƫrges van mijn middelbare school (dat was een gymnasium, dus die arme mannen moesten zichzelf claviger noemen). Zij draaiden de lampjes in die wij stukmaakten en stencilden de schoolkrant waarin wij badinerende stukjes over ze schreven. En het oude zeer van de korporaal M die mij heeft leren autorijden. En het oude zeer van de mannenmensen die de werkplaats van de opleiding Industrieel Ontwerpen in Delft bemensmanden.
En dit is dat oude zeer: dat er mensen zijn die de dingen minder goed kunnen maken dan zij, maar van wie iedereen weet dat zij hoger gaan klimmen op de maatschappelijke ladder dan de achterblijvers in de werkplaats. Ikzelf ben zo'n maatschappelijke klimmer, en hoogstwaarschijnlijk heb ik dat te lawaaiig gedaan, en heb ik de spaan en de las destijds niet met de zorg en de liefde omringd die een vakman aan zijn spaan en zijn las besteedt. Daar heb ik spijt van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten