Humanist, filosoof, bevriend met Thomas Mann en in de jaren dertig mede-oprichter van het Comité van Waakzaamheid: zo'n grootvader wil iedereen wel hebben. Paul Scheffer had hem. Dat is de subkop bij het stuk getiteld Tegen de vergetingsdood over het boek van Paul Scheffer over zijn opa, die hij overigens helemaal niet had, want de opa was al dood toen hij werd geboren. Over het humanisme en over Thomas Mann wordt in het interview dat Wilma de Rek Paul Scheffer afnam verder niets verteld, maar dat zal wel in zijn boek staan; het boek waarvan de titel in dit artikel alleen in de tweede kolom, twintig regels van onderen, één keer genoemd wordt: Alles doet mee aan de werkelijkheid.
Herman Wolf heette de grootvader van Paul Scheffer. Herman Wolf verdiende zijn geld als leraar en schreef en filosofeerde (wat dat ook moge wezen) met wetenschappers van zijn tijd (interbellum). Paul Scheffer ontdekte dat de wetenschappers uit die tijd weliswaar net hadden afgerekend met religie, maar daar wel iets voor in de plaats wilden en daarom openstonden voor avontuurlijke dingen als reïncarnatie en parapsychologie. Er klinkt een soort afgunst in door; daarom begrijp ik niet waarom Paul Scheffer zelf al die intellectuele avonturen van zijn opa niet aangaat.
De kop van dit artikel is Tegen de vergetingsdood. Herman Wolf is al 72 jaar dood; hij stierf aan kanker voordat hij afgevoerd had kunnen worden naar een vernietigingskamp, of voordat hij via een onderduikadres het de nazi-tijd had kunnen overleven. Het lijkt me niet dat mensen die dood zijn en niet meer herinnerd worden, bijvoorbeeld omdat iedereen die ze gekend hebben óók dood zijn, van de vergetingsdood gered kunnen worden dankzij een liefdevol boek van een kleinzoon. Boek worden ook wel eens vergeten, na een tijdje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten