dinsdag 10 december 2013

oorlogsdemocratie

De Amerikaanse Republikeinen zijn rechtser geworden en de Democraten linkser, dat wordt op pagina's 12 en 13 van Vonk beweerd en uitgelegd, en er is niemand meer in het midden. Ik probeer om, zonder Wikipedia te raadplegen, te begrijpen hoe dat komt. Volgens Vonk komt dat door de gerrymandering: partijen die in een staat aan de macht zijn, wijzigen de grenzen van een kiesdristict zo, dat hun aanhang in de meerderheid is. [Ik snap dit niet.] Maar dit wordt al één alinea vererop tegengesproken door professor Brunell, een potige opgewekte kerel die met zijn korte broek en sportschoenen het tegendeel is van een complotdenker. [Complotdenkers zijn gemakkelijk te herkennen aan hun Hush Puppies en gestreken pantalons.]

Gerrymandering toch maar even opgezocht, en het lijkt een probleem dat alleen bestaat in een districtenstelsel. Overigens bestaat de verklaring van Brunell ook alleen in een districtenstelsel: de linkse mensen verlaten de rechtse partij (en vermoedelijk ook andersom, hoewel dat in het stuk niet wordt beschreven), met polarisatie als gevolg. Die polarisatie is volgens Brunell net zo hevig als in 1860, vlak voor de Amerikaanse burgeroorlog. Maar dat geeft niet, zegt hij.

Dat er soms toch politieke besluiten genomen worden, lukt alleen nadat de Amerikaanse samenleving in diepe verwarring is. Dat is de democratie van de oorlog, waarbij één partij alles wint. [Maar eigenlijk snap ik dat ook niet: waarom wonnen alle linkse plannen van Johnson na de moord op Kennedy de oorlog en alle rechtse plannen van Bush na 11 september? Ik heb geen oorlog gezien, daaraan voorafgaand.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten