"Ik had me er zes jaar lang op voorbereid en ik had me het laatste jaar met bijna niets anders beziggehouden, en toch kwam het einde van de middelbare school voor mij onverwacht. Ik had me blijkbaar nog steeds niet voldoende gerealiseerd dat aan het einde van een periode iets voorbij is. Dat het er dan dus niet meer is. Dat het dan klaar is, afgelopen, passé. Over op de orde van de dag.
Maar voor mij was er geen orde van de dag. Geen orde, in ieder geval. Er was alleen maar wanorde: ik had geen flauw idee wat ik moest gaan doen, en aan geen enkele mogelijkheid die er leek te zijn was ik bereid om me volledig over te geven. Ik was ervan overtuigd dat alleen de jeugd een luchtige introductiecursus was; een introductiecursus die ik weliswaar met vlag en wimpel doorlopen had, maar die nu dus afgelopen was, nu de leerplicht, en dus de jeugd, voorbij was. Wat nu volgde zou iets moeten zijn waaraan ik me volledig moest overgeven. Ik dacht hierover na in algemene, statistische termen; ik dacht na over de jeugd van een veelbelovende jongeman: er zijn jongemannen die er nu iets van beginnen te bakken, en er zijn jongemannen die nu als een te vroeg ontbrande vuurpijl beginnen ter aarde te storten. Welke van deze grafieken zou ik zijn? Welke van deze jongemannen zou ik zijn?
Ik dacht na over de verschillende jongemannen, van wie ik het gemiddelde was. Al die jongemannen waren op een totaal verschillende manier heroïsch, omdat de heroïek moest beginnen nu de jeugd voorbij was. Pas nu ik tegen de vijftig loop en mijn gezicht alleen nog gefotografeerd kan worden vanuit een hoog camerastandpunt omdat dat mijn bescheiden opkijken dan niet in een vlezige onderkin rust, kan ik spreken over mijn jeugd, in plaats van over de jeugd. Het was mijn jeugd, waarover ik destijds geen beslissing durfde te nemen. Niet de jeugd in het algemeen, maar alleen die van mij. Mijn particuliere jeugd."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten