Onze bibman Neel Braankes was al een week dood, toen ik hem opgebaard zag in het rouwcentrum. Ik heb wel vaker opgebaarde lijken gezien, maar vermoedelijk nog nooit eentje die al een week oud was. En je kunt een hoop formaline in Neel spuiten - wat helemaal niet bij hem past, bijvoorbeeld omdat hij bij leven weigerde om anti-biotica te slikken - maar al die thanatopraxie kan niet verhinderen dat het afgestorven vlees verkilt, verstijft en verzakt tot het onvermijdelijk de vorm van het skelet aanneemt.
En een mensenskelet, althans de schedel, heeft een akelige lach. Dat is vreemd, want de lach van een paardenschedel is nergens luguber, of die van een muis. En: is de lach van een mensenschedel eigenlijk echt luguber, of is dat alleen maar inprenting uit de vreselijke horrorfilms die ik zonder het te willen toch te zien kreeg?
Tot mijn opluchting hoorde ik gisteren dat Neel vlak vóór de longembolie en de hartstilstand opgewekt en uitgelaten was en dat zijn lichaam, de uren na het intreden van de dood, weliswaar vermagerd, maar toch vredig en blozend van de weldadige rust lag te genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten