Vanmorgen heb ik Lucie weer naar voetbal gebracht. Ursula had me duidelijke instructies gegeven, en Lucie helpt me ook om na te denken over wat er allemaal nodig is voor voetbal. Al dat vrouwelijke denkwerk is nodig, want zodra het over voetbal gaat wordt het mistig in mijn hoofd. Als ik om vijf voor tien met Lucie op het veld ben en er niemand van haar team is, verwijt ik mezelf dat ik niet nog beter opgelet had, toen ik geïnstrueerd werd, en niet, ondanks de instructies, nog een keer gecheckt heb hoe laat ik nou precies op het veld verwacht word. Als om tien uur Lucies eerste teamlid aan komt fietsen weer die vertwijfeling, omdat dit meisje het blanco clubshirt draagt en Lucie niet. De wedstrijden worden gespeeld in gesponsorde shirts, die de club in bewaring houdt.
In de vijf minuten die ik te vroeg op het veld was, liep ik met Lucie langs de velden, op zoek naar iemand die, net als ik, te vroeg was. De velden en het pad er langs worden van elkaar gescheiden door een hekje, en ik liep dus achter het hekje. Langs het veld was een jongetje dat kleiner was dan het één meter hoge hekje tegen een bal aan het schoppen. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat de bal in mijn richting rolde. Ondanks het hekje maakte ik een luchtsprong van schrik.
Iets na tienen had ik een gesprekje met Kitty, Lucies trainer. Zij noemde Lucie een bikkel, en had nog ander bemoedigend commentaar: haar spelinzicht enzovoort. Ik vertelde van de luchtsprong die ik vijf minuten eerder maakte, en dat Lucie haar bikkelachtigheid bij voetbal vermoedelijk niet van mij geërfd heeft. Godsamme, wat een bevrijding, om dat te zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten